SV | Toen zeide Saul tot zijn jongen: Uw woord is goed, kom, laat ons gaan. En zij gingen naar de stad, waar de man Gods was. |
WLC | וַיֹּ֨אמֶר שָׁא֧וּל לְנַעֲרֹ֛ו טֹ֥וב דְּבָרְךָ֖ לְכָ֣ה ׀ נֵלֵ֑כָה וַיֵּֽלְכוּ֙ אֶל־הָעִ֔יר אֲשֶׁר־שָׁ֖ם אִ֥ישׁ הָאֱלֹהִֽים׃ |
Trans. | wayyō’mer šā’ûl ləna‘ărwō ṭwōḇ dəḇārəḵā ləḵâ| nēlēḵâ wayyēləḵû ’el-hā‘îr ’ăšer-šām ’îš hā’ĕlōhîm: |
Toen zeide Saul tot zijn jongen: Uw woord is goed, kom, laat ons gaan. En zij gingen naar de stad, waar de man Gods was.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zeide Saul tot zijn jongen: Uw woord is goed, kom, laat ons gaan. En zij gingen naar de stad, waar de man Gods was.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!